top of page

 

Ante Timmermans

W E L L I C H T

zaterdag 1 juli 2023 van 19 tot 1u

& zondag 2 juli 2023van 13 tot 19u

In Antes kunst leunen tekenen, schrijven en construeren, kijken, lezen en zich verspreken zo dicht tegen elkaar aan, dat ze mekaar wel eens omarmen.
 
Toen Tadeusz Kantor gevraagd werd waar zijn kunst zich situeerde, antwoordde hij: “Tussen de vuilnisbak en de eeuwigheid.”
 
Wat als een kunstenaar vertrekt van (bijna) niets?
 
En, nog iets zorgwekkender, wat als hij de mogelijkheid openlaat om daar weer op uit te komen? 
 
Ante
Die had de pauzeknop ingedrukt. De spie onder het wiel geklemd. 
Op grote vellen papier had hij zijn versie van Becketts Wachten op Godot uitgeschreven. 
(In Antes kunst leunen tekenen, schrijven en construeren, kijken, lezen en zich verspreken zo dicht tegen elkaar aan, dat ze mekaar wel eens omarmen.)
 
Dat wil zeggen, hij had alles overgeschreven/-getekend wat in de theatertekst tussen haakjes stond: de regie-aanwijzingen. Algemeen is geweten hoe belangrijk die bij Beckett zijn, deze meticuleus te volgen richtlijnen. Die aangeven hoe, heel precies, (bijna) niks te doen.
 
Sindsdien duiken de haakjes hier en daar paarsgewijs op. Meestal omvatten ze niks. Soms keren ze elkaar de rug toe. 
 
Bij Ante ging het er al eens stevig aan toe. Jong geweld en zo.
Wat zwaar of absurd was, werd gecounterd, opgeheven, door het plezier van het tekenen, de drang om te doen.  
De tekening brak uit. Veroverde drie dimensies (installatie!). Vier dimensies (performance!). 
Gemaskerd als lastdier bleef hij cirkels draaien. 
Waar was de zin? 
Helle Verzweiflug. Nonsens. Drusba. 
Sisyphus achterna. 
Stop! 
) ( 
Loslaten. Overboord gooien.
 
Na de installaties en performances is hij teruggekeerd naar tekenen op A5. Zwart op wit. De tekening niets dan een tekening laten zijn. Niets te zeggen. Gewoon: tonen, laten zien. 
De tekening de tekening. 
De toeschouwer de toeschouwer. 
 
Wie is bang voor tekenen?
Ante vertelde me de veelzeggende anekdote. Dat er – uniek voor het land! – een autonome opleiding ‘tekenkunst’ opgericht werd. Hij geloofde erin. Hij werd docent.
Maar het ging niet. Het bleek voor de meesten te hoog gegrepen om te starten met (bijna) niets.
Want dat is het, tekenen.
Wat moet ik doen? werd gevraagd.
Niks moet je.
 
De armtierigheid van tekenen is genadeloos. Het bleek teveel gevraagd om vanuit het niets met bijna niks te beginnen. Alles te braaf. Terwijl potlood op papier dynamiet kan zijn. Een oneindig vat vol handelingen. Trekken, krassen, verbinden, construeren, tellen, arceren, markeren, haken, hakken, schrijven, schrappen, tussen haakjes plaatsen, omcirkelen, traceren, verdelen, splitsen, zwieren, golven, toveren, betekenen. Wanneer je, zoals Ante, op en in houten panelen gaat werken, krijgen de tekenhandelingen enerzijds meer weer-stand te verduren; anderzijds lokt dit materiaal een nog ruimere diversiteit aan operaties uit. Die onderhouden zowel relaties met sculptuur, schilderkunst als grafiek. 
Zelfs sterren kan je verbinden. Een brug slaan tussen hier en daar, tussen het teken en de eeuwigheid. Een heelal van eigen signatuur. Een universum in een pennentrek.  
Maar. Ante is het tegenwoordig te doen om het ontdoen. Nicht-Ich. Ohne. Post-Ante. Zich verliezen. Entleeren. Zonder intentie. Naar binnen vallen en in het immense duister tasten.
Laten zijn. 
 
In veel van zijn tekeningen valt er iets. Zoals in Bruegel, Monk, Joyce.
 
He would fall. He had not yet fallen but he would fall silently, in an instant. Not to fall was too hard, too hard: and he felt the silent lapse of his soul, as it would be at some instant to come, falling, falling but not yet fallen, still unfallen but about to fall.
 
 
(Fragmenten uit een tekst van Frank Maes)
bottom of page